9 Cypherpunk-valuta
De Cypherpunks hadden zich tot doel gesteld om privacy in het digitale tijdperk te verdedigen. Ze begrepen dat de privacy die contant geld biedt, in gevaar was. Als elektronische betalingen papiergeld en metalen munten zouden vervangen, konden banken en andere transactieverwerkers (en bij uitbreiding de regeringen die hen reguleren) alle economische activiteit monitoren.
Cryptograaf David Chaum en zijn eCash-systeem dienden als grote inspiratiebron en zijn waarschuwingen echoden na. De Cypherpunks waren van mening dat dit uiteindelijk het einde van de menselijke vrijheid zou kunnen betekenen.
‘[…] als de overheid deze cashloze samenleving creëert, dan zal de overheid ongekende controle hebben over vrijwel elk aspect van ons leven’, zo zou Tim May stellen op de Cypherpunk-mailinglijst.
‘Elke transactie, hoe onbeduidend ook, zal worden vastgelegd, bewaard en geanalyseerd. Er zal een volledige audittrail bestaan van alle aankopen, voedselvoorkeuren, entertainmentkeuzes, contacten met anderen, enzovoort’, schreef hij. ‘Bovendien kunnen transacties die als politiek incorrect worden beschouwd, en er zijn tientallen duidelijke voorbeelden om uit te kiezen, simpelweg worden …verboden… door het typen van een paar regels instructies in de relevante databanken.’1
May gaf in zijn bericht vrij alledaagse voorbeelden om dit punt duidelijk te maken. Iemand die ooit was gearresteerd voor rijden onder invloed zou zo bijvoorbeeld kunnen worden verboden om bier te kopen bij een slijterij, of zwangere vrouwen (‘en onder Clintons geautomatiseerde zorgsysteem zal dit allemaal bekend zijn’) zouden kunnen worden verhinderd sigaretten te kopen. Overheidscontrole over transacties zou niet alleen invloed hebben op gevaarlijke criminelen of extreme politieke dissidenten, benadrukte de Cypherpunk, het zou uiteindelijk leiden tot totale controle over alle burgers: ‘Vergis je niet, een door de overheid gerunde maatschappij zonder contant geld zal erger zijn [dan] het allerergste van Orwell.’2
Dit is waarom May tijdens de allereerste bijeenkomst van de Cypherpunks het concept van elektronisch geld presenteerde, en waarom de losse verzameling van hackers en cryptografen die samenkwamen in het ongemeubileerde appartement van Eric Hughes het idee direct omarmden. De creatie van een digitaal betalingssysteem met sterke privacygaranties, zo geloofden de Cypherpunks, kon helpen zo’n dystopische toekomst te voorkomen.
Maar dit was niet de enige reden waarom de Cypherpunks digitaal geld wilden creëren; ze waren van mening dat internetgeld hun beweging op meer dan één manier kon bevorderen.
Behalve privacy, waren sommige Cypherpunks ook zeer geïnteresseerd in andere functies die elektronisch geld mogelijk kon bieden, zoals snelle transactieafhandeling, onomkeerbaarheid, of kostenefficiëntie. Ze waren enthousiast over de nieuwe mogelijkheden die dergelijke functies mogelijk konden maken: internetgeld kon online diensten en spellen ten goede komen, speculeerden ze, of machine-to-machine betalingen mogelijk maken. Dit zou op zijn beurt misschien innovatieve nieuwe soorten markten kunnen faciliteren, zoals de markten voor het toewijzen van computerrekenkracht voorgesteld door de high-tech Hayekianen.
Dichter bij huis zou digitaal geld voordelen kunnen bieden voor Cypherpunk-projecten zoals remailers. De door Eric Hughes en Hal Finney ontwikkelde remailers werden aanvankelijk gratis aangeboden door Cypherpunks, maar het was niet duidelijk of deze regeling stand kon houden. Naarmate deze diensten in de loop van de tijd populairder werden, zou het beheren van een remailer uiteindelijk een te grote belasting kunnen worden voor vrijwillige hobbyisten; Hughes verwachtte dat beheerders op een dag kosten zouden moeten gaan rekenen. Om wille van voor de hand liggende redenen zouden dergelijke betalingen anoniem moeten zijn: gebruikers zouden hun identiteit niet moeten onthullen om remailers te gebruiken.
Evenzo was de ontwikkeling van anonieme informatiemarkten, BlackNets, afhankelijk van het bestaan van een privacybeschermende vorm van digitaal geld. Mensen zouden pas bereid zijn geclassificeerde documenten of geheime rapporten via internet te verkopen, als ze er zeker van waren dat hun bazen bij hun overheidsinstantie of bedrijf niet konden ontdekken dat zij het waren die deze gegevens voor een beetje extra geld verkochten: dit betekende dat dit beetje extra geld vrij van elke identificerende eigenschap moest zijn.
En elektronisch geld was uiteindelijk een cruciale bouwsteen in Tim Mays crypto-anarchistische visie voor de toekomst. Het opzetten van een parallelle samenleving in de digitale ruimte — een ‘Galt’s Gulch in cyberspace’ — vereiste dat mensen hun inkomen en rijkdom verborgen konden houden voor hun overheid. Een anonieme digitale valuta zou mensen in staat stellen belastingheffing te ontlopen.
May begreep goed dat elektronisch geld op zichzelf niet meteen de belastingambtenaar overbodig zou maken. Mensen die zichtbaar deelnemen aan de economie (‘de man die werkt bij Lockheed of achter de toonbank bij Safeway’) zouden nog steeds de rekening betalen voor diensten van de overheid. Maar volgens May zou, als een significant deel van de economie succesvol en consequent belastingen kon ontduiken, dit uiteindelijk een verandering in het publieke sentiment veroorzaken dat dan weer een veel grotere sociale verandering zou teweegbrengen.
‘Wanneer het nieuws zich verspreidt dat veel consultants, schrijvers, informatieverkopers en dergelijke een groot deel van hun inkomen afschermen door gebruik te maken van netwerken en sterke crypto, zal de impact een ondermijning van de steun voor belastingen zijn’, schreef May. ‘Het belastingstelsel is al wankel, een nationale schuld van $5 biljoen, die elk jaar groeit, en het zou niet veel van een duw nodig kunnen hebben om een `faseverandering’ te veroorzaken; een belastingopstand.’3
En tot slot was er nog de mogelijkheid van monetaire hervorming.
In het bijzonder zagen sommige van de Cypherpunks, zoals Tim May, die ook deel uitmaakte van de Extropiaanse gemeenschap, in elektronisch geld een instrument voor de verwezenlijking van Friedrich Hayeks vrije bankeneconomie. Ze beseften dat aangezien elektronisch geld in alles wat de markt wil kan worden uitgedrukt, dit concurrentie tussen valuta veel praktischer kon maken en veel moeilijker te stoppen. Vrije banken konden overal ter wereld gevestigd zijn, terwijl iedereen met een internetverbinding hun valuta, anoniem, zou kunnen gebruiken.
‘De sterke encryptie die wordt gebruikt, biedt meer flexibiliteit in het omzeilen van normale valutaregels en kan gebruikers in staat stellen om onderling overeen te komen welke valuta ze willen gebruiken’, schreef May op de Cypherpunk-mailinglijst.4 En: ‘een van de potentiële voordelen van sterke encryptie is de vaak besproken denationalisatie van geld.’5
In zijn geheel, stelde elektronisch geld iets voor, dat vergelijkbaar is met de heilige graal van de Cypherpunks.
Het compromis van Chaum
Toen de Cypherpunks in de vroege jaren ’90 net op het toneel verschenen, was David Chaums eCash het enige elektronische geldproject dat sterke privacy garandeerde. In hun discussies over digitaal geld tijdens bijeenkomsten of op de Cypherpunk-mailinglijst, maakten Tim May en de andere Cypherpunks vaak expliciet of impliciet verwijzingen naar Chaums ontwerp. Hij had met zijn methode van blinde handtekeningen een cruciaal onderdeel van de privacy-puzzel opgelost.
Verschillende van de Cypherpunks gingen zelfs persoonlijk naar Amsterdam, om een tijdje bij Chaums start-up voor digitale valuta te werken. Naast mede-oprichter van de Cypherpunks Eric Hughes en computerwetenschapper (en Extropiaan) Nick Szabo, waren dit bijvoorbeeld ook beveiligingsspecialist Bryce ‘Zooko’ Wilcox-O’Hearn en Cypherpunk Lucky Green.
Chaum daarentegen, was niet bijzonder gecharmeerd door de meer radicale crypto-anarchistische aspiraties die May en sommige van de andere Cypherpunks voorstonden. De cryptograaf werkte niet aan een digitaal cashsysteem om digitale zwarte markten te faciliteren en hij had geen verlangen om door middel van massale belastingontduiking mensen te helpen regeringen omver te werpen. Chaum vond privacy noodzakelijk om de democratie te redden, niet om ervan af te komen. Hoewel niet alle Cypherpunks Mays meer radicale visie deelden, zou Chaum geen enkele associatie met hun beweging willen en hij heeft zich nooit aangesloten bij hun mailinglijst.
Intussen waren ook niet alle Cypherpunks zonder meer tevreden met Chaum en zijn werk. Hughes had natuurlijk na slechts enkele weken bij het bedrijf besloten om DigiCash te verlaten; zijn teleurstelling in Chaums zakelijke strategie diende uiteindelijk als motivatie om de Cypherpunk-beweging op te richten. In de daaropvolgende jaren toonde Hughes zich op de mailinglijst van de Cypherpunks als een consequente en soms harde criticus van zijn voormalige werkgever: hij bekritiseerde regelmatig de voortdurende focus van de start-up op hardwareproducten.
De hoop van de Cypherpunks dat Chaum de belofte van digitaal geld zou waarmaken, brokkelde verder af toen men ontdekte dat eCash werd ontworpen zonder sterke privacygaranties voor verkopers (ontvangers van eCash transacties). Hoewel het elektronische geldsysteem van DigiCash robuuste privacy bood voor kopers (zenders van transacties), kon de echte identiteit van een eCash-ontvanger worden onthuld als de zender en de bank samenwerkten. Kortom, de zender zou de onbeschermde digitale contanten met de bank moeten delen, zodat wanneer de ontvanger de eCash-fondsen stortte, de bank dit kon koppelen aan de echte naam die bij de rekening van de ontvanger hoorde.
Tot verbazing van veel Cypherpunks, beschouwde Chaum dit als een aantrekkelijke eigenschap. Chaum, de CEO van DigiCash, redeneerde dat eCash, met de optie om ontvangers te deanoniemiseren, minder snel gebruikt zou kunnen worden voor afpersing, ontvoering of andere verontrustende criminele activiteiten. Daarnaast zou het zijn digitale geldsysteem waarschijnlijk aantrekkelijker maken voor banken en andere financiële instellingen, en (vooral) voor toezichthouders op deze instellingen.
Privacy zonder compromissen
Voor de meeste Cypherpunks was het compromis over de anonimiteit van verkopers in eCash een grote teleurstelling.
Hun voornaamste doel was om de bestaande privacy die contant geld al bood te behouden. Dit omvatte anonimiteit aan beide zijden van een transactie: bij het wisselen van een dollarbiljet onthullen noch kopers, noch verkopers hun persoonlijke gegevens. Bovendien vereiste Mays crypto-anarchistische visie volledige anonimiteit van zowel kopers als verkopers: niemand zou gestolen legerdocumenten te koop aanbieden op een BlackNet als het voor de koper heel eenvoudig was om hun echte naam te achterhalen.
De meeste Cypherpunks hadden daarom geen enkele wens of intentie om compromissen te sluiten op het gebied van privacy om elektronische geldtechnologie minder aantrekkelijk te maken voor criminelen. Noch waren ze geïnteresseerd in het ontwerpen van softwaretools om digitaal geld acceptabeler te maken voor regelgevers: overheden werden zelf beschouwd als de grootste mogelijke bedreiging voor hun privacy, zeker in de dystopische toekomst die ze probeerden te voorkomen. Ze waren ervan overtuigd dat elk zwak punt in privacy-systemen misbruikt zou worden.
‘Ieder systeem dat de overheid in staat stelt om een transactie te traceren, of om een bericht te traceren, of om toegang te krijgen tot sleutels, gooit in feite de vrijheidsbevorderende voordelen van cryptografie volledig weg’, betoogde May op de mailinglijst. ‘Vraag jezelf eens af of de regering van Myanmar, bekend als SLORC, haar `Overheidstoegang tot Sleutels’ niet zou gebruiken om dissidenten in de jungle op te pakken. Zouden Hitler en Himmler ‘sleutelherstel’ hebben gebruikt om te achterhalen met wie de Joden communiceerden zodat ze allemaal konden worden opgepakt en vermoord? Zou de Oost-Duitse Stasi eCash transacties hebben getraceerd? Voor elke regering op de planeet […] kan men makkelijk tientallen voorbeelden bedenken waar toegang tot sleutels, toegang tot dagboeken, toegang tot uitgavenlogboeken, etc., misbruikt zou worden.’6
En hoewel het waar is dat afpersers, ontvoerders en andere criminelen ook zouden profiteren van een volledig anoniem betalingssysteem, geloofde May niet dat de soorten privacycompromissen die Chaum nastreefde ook maar iets konden oplossen in de realiteit. Hij merkte op dat de situatie waarin een ontvoerder wordt gepakt omdat zijn identiteit wordt onthuld door samenwerking tussen de betaler en de bank waarschijnlijk nooit echt zou voorkomen, omdat de ontvoerder in eerste instantie geen systeem met aangetaste privacyfuncties zou gebruiken.
Eerder zou, zolang er ergens in de wereld een privé-betaaloplossing bestond, de kans groot zijn dat ontvoerders eisten dat het geld gewoon via dat systeem naar hen wordt verzonden… en er zou waarschijnlijk altijd wel ergens een privé-betaaloplossing bestaan.
‘Het kan een fysieke bank zijn, zoals de Bank van Albanië, of het kan een ondergronds betalingssysteem zijn, zoals de maffia, de Tongs, de Triades, of wat dan ook’, suggereerde May. ‘Helaas voor [financiële toezichthouders], en jammer genoeg voor de slachtoffers van dergelijke misdaden, lijkt een wereldwijde stopzetting van dergelijke systemen niet mogelijk, zelfs met draconische politiestaatsmaatregelen. Er zijn gewoon te veel tussenruimtes waarin de bits zich kunnen verstoppen. En er is te veel economische prikkel voor sommige personen of banken om dergelijke fondsoverdrachtmethoden aan te bieden.’7
Chaum had, door middel van eCash, mede vorm gegeven aan hoe May en zijn collega privacy-activisten dachten over online privacy en elektronische betalingen. Maar een paar jaar na het starten van zijn digitale geldproject, maakte deze baanbrekende cryptograaf fundamenteel andere afwegingen dan de meeste van de Cypherpunks.
Teleurgesteld schreef May naar de Cypherpunk-mailinglijst: ‘Als het gaat om volledig ontraceerbaar digitaal geld, het echte e-geld, dan zijn wij misschien wel de vaandeldragers hiervan.’8
Octrooien
Sommige van de Cypherpunks kwamen wel met oplossingen om een eCash-achtig systeem met volledige privacy voor zowel kopers als verkopers te creëren
Zooko stelde bijvoorbeeld dat het probleem makkelijk opgelost kon worden als gebruikers pseudonieme bankrekeningen mochten hebben: banken kunnen een eCash-betaling niet aan een echte identiteit koppelen als ze de echte identiteit van hun rekeninghouders überhaupt niet kennen (de Cypherpunks spraken soms over offshore bankieren in deze context).
Nick Szabo stelde een andere aanpak voor. Verkopers zouden misschien de eCash die ze hebben ontvangen kunnen ruilen met de eCash van een ander persoon, en dan deze ‘nieuwe’ eCash naar de bank sturen. Op deze manier zou de oorspronkelijke betaling niet gelinkt kunnen worden aan de echte identiteit van de ontvanger. Natuurlijk zou dit wel vertrouwen vergen in de persoon die de eCash uitwisselt. De uitwisselaar zou immers nog steeds kunnen samenwerken met de bank om de identiteit van de eCash-ontvanger te onthullen, of zelfs de eCash kunnen stelen door halverwege de transactie af te haken.
Een derde optie werd voorgesteld door een anonieme deelnemer aan de mailinglijst die een plan bedacht waarbij de verkoper betrokken was bij de aanvankelijke creatie van de eCash. In het originele eCash-protocol zijn alleen de koper en de bank betrokken bij de generatie van blinde sleutels en blinde handtekeningen. Echter, in dit protocol zou ook de uiteindelijke ontvanger van de elektronische valuta een laag van versleuteling toevoegen.
Maar voor al deze oplossingen was er één groot probleem: David Chaum bezat het patent op het algoritme voor de blinde handtekening. En de Cypherpunks waren van mening dat hij zijn product alleen zou licenseren aan ‘respectabele’ organisaties die zijn technologie, naar zijn mening, niet in diskrediet zouden brengen. Het spreekt voor zich dat de Cypherpunks concludeerden dat hij het niet aan hun gevarieerde groep van crypto-anarchisten en privacyfundamentalisten zou licenseren.9
Deze realiteit was een bron van frustratie voor de Cypherpunks, wellicht het best verwoord in een uitgebreide post op een mailinglijst door Tim May. Door zowel de hackerethiek als de Extropian-filosofie te belichamen, betoogde de medeoprichter van de groep dat technologische vooruitgang het best werd bereikt door experimenteren en concurrentie. Hij bepleitte dat softwarepatenten beide belemmerden.
Fysieke producten, zelfs als ze gepatenteerd zijn, kunnen na aankoop tenminste naar wens gebruikt worden, merkte May op. Gepatenteerde microchips, bijvoorbeeld, werden in de jaren ’80 vrijelijk gebruikt door onafhankelijke technologen om hun eigen computers te bouwen, wat de revolutie van de persoonlijke computer in gang zette. In vergelijking daarmee leggen softwarelicentieregelingen allerlei beperkingen op hoe de software gebruikt kan worden, zelfs nadat deze is aangeschaft, wat verdere innovatie effectief doodt.
‘[…] het heikele punt is dat de patenten op de software-ideeën en -concepten betekenen dat experimenteerders, ontwikkelaars, en hackers geen licentie kunnen kopen voor digicash op dezelfde manier als ze zouden doen voor sommige IC’s; en vervolgens experimenteren, ontwikkelen en hacken’, legde May uit. ‘De man in zijn garage die een `digitale postzegel’ probeert te ontwikkelen, kan bijvoorbeeld de Chaumiaanse verblindingsprotocollen niet gebruiken zonder advocaten in te huren, Chaum zijn voorafgaande vergoeding te betalen, en zijn ontwerpen en bedrijfsplannen (die hij waarschijnlijk zelfs niet heeft!) te openbaren.’10
Hierdoor verwachtte May dat de ontwikkeling van digitaal geld tot stilstand zou komen. Hoewel David Chaum op dit gebied ongetwijfeld een pionier was, begonnen de Cypherpunks de cryptograaf steeds meer te zien als iemand die de toekomst van het elektronisch geld eerder hinderde dan bevorderde.
Alternatieven
Als de Cypherpunks het eCash protocol wilden verbeteren, moesten ze daarvoor nog een decennium wachten tot de patenten van Chaum verlopen waren, en dat leek een eeuwigheid. Tim May, Eric Hughes en John Gilmore hadden de Cypherpunk beweging juist opgezet omdat ze al gefrustreerd waren door het gebrek aan voortgang in de cryptografie, en dat al ruim tien jaar na de publicatie van Chaums eerste ontwerpen voor elektronisch geld.
Het was tijd voor een elektronische vorm van geld, en de Cypherpunks schrijven code; ze zouden een manier moeten vinden om de patenten te omzeilen. Een manier om dit te doen was door naar alternatieven te zoeken. Chaums voorstellen uit de jaren 80 hadden het begin gemarkeerd van een reeks publicaties in de jaren 90: binnen enkele jaren werden ongeveer 200 papers gepubliceerd over het onderwerp elektronisch geld en werden enkele tientallen nieuwe patenten ingediend.11 Als een van de meer opvallende voorbeelden ontwierpen Ron Rivest en Adi Shamir (bekend van RSA) in 1996 twee micropayment-schema’s genaamd PayWord en MicroMint, terwijl in datzelfde jaar de NSA ook een elektronisch geldschema zou presenteren.12
Van tijd tot tijd stelden diverse Cypherpunks op de mailinglijst ook alternatieve ontwerpen voor elektronisch geld voor. Als een vroeg, en nogal origineel, voorbeeld presenteerde de informaticastudent Hadon Nash een digitaal valutaschema dat hij ‘Digitaal Goud’ noemde. In zijn bericht beschreef Nash een systeem waarbij gebruikers ‘eigenaar’ zouden zijn van getallen; om het even welk getal, maar lagere getallen zouden een lagere waarde hebben. Een getal claimen was net zo simpel als het produceren van een cryptografische handtekening met dat getal, en de eerste persoon die het claimde zou het ‘bezitten’. Het overdragen van het eigendom van een getal werd gedaan met een bericht dat de nieuwe eigenaar bevatte, alleen geïdentificeerd met een publieke sleutel, en een cryptografische handtekening die aantoonde dat de oorspronkelijke eigenaar de overdracht goedkeurde. De eigendomsgeschiedenis van elk getal kon dan worden gevolgd door een reeks cryptografische handtekeningen.13
De meeste ontwerpen voor elektronisch geld introduceerden echter niets baanbrekends. Als het over privacyfuncties gaat, waren er veel, waaronder het door de NSA voorgestelde schema, die slechts variaties waren op of iteraties van het ontwerp van Chaum. En degenen die wel een vernieuwende aanpak introduceerden, hadden vaak andere fundamentele beperkingen. Zo konden de elektronische geldschema’s van Rivest en Shamir bijvoorbeeld alleen echt nuttig zijn voor tamelijk specifieke soorten betalingen van lage waarde, omdat de geldigheid van de valuta-eenheden snel zou verlopen.
Andere ideeën waren op een fundamenteler niveau gebrekkig, zoals Nash’s ‘Digital Gold’-oplossing, die geen rekening hield met het probleem van dubbel uitgeven. Zoals Hal Finney op de Cypherpunk-mailinglijst aangaf, als hetzelfde nummer werd overgedragen aan meerdere publieke sleutels, zouden verschillende gebruikers kunnen eindigen met uiteenlopende eigendomsregistraties (Nash stelde wel een systeem voor waarin gebruikers bij ‘agentschappen’ zouden moeten controleren of een munt door hen zou worden geaccepteerd voordat ze deze zelf accepteerden, wat zou bewijzen dat het nummer niet dubbel werd uitgegeven, maar dit deel van het voorstel was niet erg goed uitgewerkt).
‘Ik moet echter wel zeggen’, schreef Finney, ‘dat ondanks het feit dat ik niet echt denk dat het voorstel voor digitaal goud technisch haalbaar is, het idee om eigenaar te zijn van getallen enorm brutaal en behoorlijk creatief is.’14
De experimenten
Omdat er maar weinig veelbelovende alternatieven leken te zijn, was een populaire methode om Chaums patenten te omzeilen dus om onder de radar te blijven.
Verschillende Cypherpunks zouden uiteindelijk hun eigen versies van eCash implementeren, maar om rechtszaken te voorkomen, waren deze digitale geldsystemen alleen bedoeld voor testdoeleinden. Ze gingen ervan uit dat hun experimentele projecten getolereerd zouden worden, zolang ze geen commerciële intenties hadden en niet gebruikt werden om echte waarde over te dragen.
Midden 1994 vertegenwoordigden de speelgeldschema’s een kleine trend onder de Cypherpunks. Zo lanceerde Matt Thomlinson, een bijdrager aan de mailinglijst, een implementatie van eCash die hij Ghostmarks noemde. Tegelijkertijd lanceerde Pr0duct Cypher, een pseudoniem individu die ook bijdroeg aan PGP, Magic Money. En Mike Duvos, een andere terugkerende gast op de mailinglijst, beheerde een Magic Money implementatie die hij Tacky Tokens noemde.
Bovendien presenteerde iemand die zichzelf Black Unicorn noemt, zelfs het ‘volledig gedekte’ DigiFrancs systeem:
‘DigiFrancs worden gedekt door 10 kratten Light Cola, die zich in de `kluis’ van UniBank in Washington, DC bevinden. DigiFrancs kunnen worden ingeruild voor hun equivalent in ongekoelde Light Cola blikjes op aanvraag, in Washington, DC. Deze regeling impliceert geen overeenkomst tussen enige van de partijen en de Coca-Cola maatschappij.’15
Hoewel dit uiteraard als grap bedoeld was (zelfs de door Light Cola gedekte DigiFrancs waren niet daadwerkelijk bedoeld om als geld te worden gebruikt), kregen de verschillende soorten elektronisch geld toch enige bekendheid als ruilmiddel. Sommige Cypherpunks accepteerden deze speelvaluta in ruil voor digitale snuisterijen zoals GIFs.
Het waren niet bepaald grote waardeoverdrachten, maar het riep wel een interessante vraag op.
‘Nu, als je nog wakker bent, komt het leuke deel’, kondigde Pr0duct Cypher aan, nadat hij de technische details van Magic Money op de mailinglijst had uitgelegd. ‘Hoe introduceer je echte waarde in je digicash systeem? Hoe krijg je mensen eigenlijk zover dat ze het willen proberen?’
Chaum wilde zijn eCash-systeem implementeren via bestaande financiële instellingen, waar digitale geld-eenheden inwisselbaar zouden zijn voor echte dollars (of andere fiatvaluta). eCash zou in feite gedekt worden door geld op de bank, wat — hopelijk — mensen genoeg vertrouwen zou geven om dit nieuwe type geld als betaling te beginnen accepteren.
Maar Pr0duct Cypher stelde nu voor dat deze inlosbaarheid voor een dollar misschien niet echt nodig was. Misschien, speculeerde hij, zou digitaal geld helemaal geen dekking nodig hebben.
‘Wat maakt goud waardevol?’ vroeg hij retorisch. ‘Het heeft enkele nuttige eigenschappen: het is een goede geleider, is bestand tegen corrosie en chemicaliën, enzovoorts. Maar die zijn pas recent van belang geworden. Waarom is goud al duizenden jaren waardevol? Het is mooi, het glanst, en het allerbelangrijkste, het is schaars.’ Pr0duct Cypher concludeerde: ‘Jouw digitaal geld moet schaars zijn.’16
Gedekt digitaal geld
Gedurende de volgende paar jaar, midden jaren negentig, kwamen onderwerpen als de aard van geld, waarde en dekking van valuta regelmatig ter sprake op de mailinglijst van de Cypherpunks. Het was logisch dat de Cypherpunks deze kwesties bespraken, want om elektronisch geld te creëren, moesten ze begrijpen wat het eigenlijk waarde zou geven. Waarom zou iemand echte producten of diensten opgeven in ruil voor een nummer op een scherm?
Het bleek dat diverse leden van de lijst hierover zeer uiteenlopende ideeën hadden.
Sommigen beschouwden digitaal contant geld echt niet als iets waardevols en dachten zelfs dat het een beetje ongepast was om er in monetaire termen over te praten. Software-ontwikkelaar Perry Metzger, een van de actievere leden in discussies over digitaal geld, beweerde bijvoorbeeld dat een term zoals ‘anonieme digitale bankcheques’ in feite een nauwkeurigere beschrijving zou zijn.
‘Hetzelfde geldt voor een cheque die kan worden GEBRUIKT voor geld, maar in feite een manier is om geld OVER TE DRAGEN, digicash is van zichzelf geen bron van waarde, het is een boekhoudsysteem voor iets dat waarde heeft’, schreef hij. ‘Dat iets kan dollars zijn, goud, cocainefutures gecontracteerd op de Bogota Commodity Exchange, koekjes, of alles wat mensen besluiten een goed ruilmiddel te vinden.’17
Anderen, zoals Eric Hughes, hadden er geen probleem mee om digitaal contant geld als een vorm van geld te beschouwen, maar waren het ermee eens dat de bits en bytes gedekt moesten worden door iets van waarde; in de meeste gevallen zou een conventionele fiatvaluta zoals de dollar of het pond de voor de hand liggende keuze zijn. Hij geloofde dat voor de popularisatie van elektronisch geld, gebruikers de garantie moesten krijgen dat ze hun digitale geld kunnen inruilen voor een vastgesteld bedrag aan ‘echt’ geld.
Een andere visie kwam van Robert Hettinga, een Cypherpunk die (in zijn eigen woorden) ooit in ‘de kooi van Morgan Stanley in Chicago’ werkte.18 Als een andere zeer actieve deelnemer in discussies over geld en elektronisch geld op de Cypherpunk-mailinglijst, betoogde Hettinga dat de behoefte aan inwisselbaarheid voor ‘echt’ geld na verloop van tijd zou verdwijnen, aangezien mensen langzaam vertrouwen zouden krijgen in de nieuwe digitale munteenheid.
Hij maakte een analogie met de evolutionaire biologie, en schreef:
‘Vergeet niet dat de eerste vleugels geëvolueerd zijn door op vijvers scherende insecten zodat ze sneller over vijvers konden glijden. Na verloop van tijd, toen die beginnende vleugels uiteindelijk volledige vleugels werden, hadden de vliegende insecten geen vijvers meer nodig. Met dat idee in gedachten, zullen digitale waardepapieren voorlopig nog moeten interfacen met de wereld van fysieke boekhouding, om te kunnen worden omgezet in andere activa.’
Maar, zo voorspelde Hettinga: ‘Uiteindelijk zullen die activa op een gegeven moment niet langer boekvermeldingen zijn.’19
Tim May daarentegen geloofde niet dat geld überhaupt door iets gedekt moest zijn. In lijn met Hayeks vooruitziende principe van vrije banken, stelde hij dat het uiteindelijk allemaal neerkwam op toekomstige verwachtingen: mensen hadden slechts vertrouwen nodig dat geld zijn koopkracht zou behouden.
‘Ik geloof dat alle vormen van geld, of het nu harde valuta of fiat is, voortkomen uit de verwachting dat het geld in de toekomst ongeveer dezelfde waarde zal hebben’, schreef hij. ‘Noem het `de theorie van de grotere dwaas van geld.’ Alles wat je belangrijk vindt, is dat een grotere dwaas het geld zal aanvaarden.’20
Maar toch zag May elektronische valuta niet echt als geld op zich. Hij beschouwde het eerder als iets nieuws, een manier om geld over te maken van de ene bankrekening of opslagplaats naar de andere, eerder vergelijkbaar met cheques of bankoverschrijvingen. Hoewel hij dus niet geloofde dat digitale valuta op de traditionele manier ‘gedekt’ hoefde te worden, ging May er wel van uit dat banken of bankachtige instanties die valuta uitgeven, uiteindelijk controle zouden hebben over de daadwerkelijke munteenheid die het elektronisch geld dekt: ‘Wat digitale valuta echt ondersteunt, is de reputatie van de instanties (die ze uitgeven).’21
Tenslotte was er een Britse Cypherpunk die dacht dat elektronisch geld helemaal niet gedekt hoefde te zijn…
Adam Back
Adam Back, een post-doctoraatsstudent in de informatica aan de Universiteit van Exeter en midden in de twintig, had nog nooit in persoon een Cypherpunk bijeenkomst bijgewoond. De mailinglijst had hij wel online gevonden. Hij raakte bijzonder geïnteresseerd in elektronisch geld en werd snel een van de meest actieve deelnemers in de discussies over dit onderwerp.
Back had zelf een beetje geëxperimenteerd met CyberBucks en had uit eerste hand ervaren dat mensen waarde konden toekennen aan puur digitale, ongedekte munten. CyberBucks, gebaseerd op niet veel meer dan een belofte over het totale aanbod, werden verhandeld voor echt geld en gebruikt in echte handel, ook al was het maar in een kleine niche in een obscure hoek van het internet.
Hoewel CyberBucks direct waardeloos werden op het moment dat de server van DigiCash offline ging, zag Back geen enkele reden waarom een nieuw en beter elektronisch geldsysteem op dezelfde manier geen waarde kon krijgen, en het zelfs beter kon doen.
‘Waarom koppel je je eCash systeem niet los van dollars door kredietkaarten / debitkaarten / cheques / cash, en zet je een volledig op zichzelf staand systeem op?’ stelde hij voor op de Cypherpunk-mailinglijst in april 1997.22
‘Wat we willen, is volledig anonieme eenheden van uitwisseling, met ultra lage transactiekosten en overdraagbaarheid. Als we dat voor elkaar krijgen […] dan zullen de banken verworden tot de verouderde [dinosaurussen] die ze verdienen te zijn’, voegde Back een paar dagen later toe in een volgende e-mail. ‘Ik denk dat dit een goede uitkomst zou zijn, en ik zie dit liever gebeuren dan dat iemand veel moeite doet om de banken erbij te betrekken.’23
Back geloofde dat de krachten van vraag en aanbod de waarde van digitale valuta zouden bepalen (net als elk ander product dat op de vrije markt wordt verhandeld). Gebruikers zouden het kopen en verkopen voor traditionele valuta en het accepteren in ruil voor goederen en diensten. Zodra er een marktwaarde werd vastgesteld, kon deze elektronische valuta worden gebruikt om met een simpele muisklik waarde over het internet te verzenden. En vooral: je hoefde niet te maken te hebben met financiële instellingen.
De waarde die mensen aan een ongedekte digitale valuta zouden hechten, voorspelde Back, zou uiteindelijk afhangen van de eigenschappen ervan. Een digitale valuta die, net als contant geld, anoniem gebruikt kon worden, zou naar verwachting meer gewaardeerd worden dan een vergelijkbare digitale valuta die sporen van uitgavenpatronen van gebruikers naliet, bijvoorbeeld. Een digitale valuta die kan blijven bestaan, ongeacht het faillissement van een specifiek bedrijf, zou waarschijnlijk meer waard zijn dan een valuta die het risico loopt `s nachts nutteloos te worden door het offline gaan van een enkele server. En zo verder.
Back presenteerde uiteindelijk een lijst van zes wenselijke eigenschappen voor elektronisch geld24:
- Anoniem (privacy behoudend, zowel ontvanger als betaler blijven onbekend)
- Gedistribueerd (om het moeilijk te maken het te stoppen)
- Hebben enige ingebouwde schaarste
- Vereist geen vertrouwen in een individu
- Bij voorkeur offline (moeilijk te realiseren met alleen software)
- Herbruikbaar.
Elk systeem dat deze zes eigenschappen kon bieden, zou echte waarde aantrekken, voorzag Back, en zou zo een echte, ongedekte, digitale munteenheid worden.
Het klonk misschien simpel, maar de post-doctorale onderzoeker in de informatica wist dat het dat zeker niet was. Sommige eigenschappen waren zelfs in de meest algemene informatica context lastig te realiseren, terwijl het integreren daarvan in een digitaal valutasysteem hoogstwaarschijnlijk aanzienlijk moeilijker zou zijn. Het succesvol combineren van alle zes in één systeem zou nog veel moeilijker zijn.
Desalniettemin praatte Adam Back niet alleen over elektronisch geld. In echte Cypherpunk-stijl, schreef hij computercode…
Tim May, ‘Scenario for a Ban on Cash Transactions’, oorspronkelijk verstuurd naar de Cypherpunk-mailinglijst, November 24, 1992, online↩︎
Tim May, ‘Scenario for a Ban.’↩︎
Tim May, ‘Crypto Anarchy, the Government, and the National Information Infrastructure’, oorspronkelijk verstuurd naar de Cypherpunk-mailinglijst, November 29, 1993, online↩︎
Tim May, ‘DigiCash can use whatever currencies are valued’, oorspronkelijk verstuurd naar de Cypherpunk-mailinglijst, May 4, 1994, online↩︎
Tim May, ‘Re: Hettinga’s e$yllogism’, oorspronkelijk verstuurd naar de Cypherpunk-mailinglijst, June 28, 1997, online↩︎
Tim May, ‘’Stopping Crime’ Necessarily Means Invasiveness’, oorspronkelijk verstuurd naar de Cypherpunk-mailinglijst, October 17, 1996, online↩︎
Tim May, ‘Untraceable Payments, Extortion, and Other Bad Things’, oorspronkelijk verstuurd naar de Cypherpunk-mailinglijst, December 21, 1996, online↩︎
Tim May, ‘Stopping Crime’.↩︎
Douglas Barnes, ‘Re: cypherpunks digicash bank?’, oorspronkelijk verstuurd naar de Cypherpunk-mailinglijst, October 8, 1995, online↩︎
Tim May, ‘Software Patents are Freezing Evolution of Products’, oorspronkelijk verstuurd naar de Cypherpunk-mailinglijst, October 7, 1995, online↩︎
Eduard de Jong, ‘Electronic Money: From Cryptography and Smart Cards to Bitcoin and Beyond’, Fraunhofer SmartCard Workshop 2017 .↩︎
Laurie Law, Susan Sabett, and Jerry Solinas, ‘How To Make a Mint: The Cryptography of Anonymous Electronic Cash’, National Security Agency Office of Information Security Research and Technology, Cryptology Division, June 18, 1996, online↩︎
Hadon Nash, ‘Digital Gold’, oorspronkelijk verstuurd naar de Cypherpunk-mailinglijst, August 24, 1993, online↩︎
Hal Finney, ‘Digital Gold, a bearer instrument?’, oorspronkelijk verstuurd naar de Cypherpunk-mailinglijst, August 26, 1993, online↩︎
Black Unicorn, ‘DigiCash Announcement’, oorspronkelijk verstuurd naar de Cypherpunk-mailinglijst, May 10, 1994, online↩︎
Pr0duct Cypher, ‘Magic Money Digicash System’, oorspronkelijk verstuurd naar de Cypherpunk-mailinglijst, February 4, 1994, online↩︎
Perry E. Metzger, ‘Re: Virtual Cash’, oorspronkelijk verstuurd naar de Cypherpunk-mailinglijst, May 3, 1994, online↩︎
Robert Hettinga, ‘Re: digital cc transactions, digital checks vs real digital cash’, oorspronkelijk verstuurd naar de Cypherpunk-mailinglijst, May 3, 1997, online↩︎
Robert Hettinga, ‘Re: Bypassing the Digicash Patents’, oorspronkelijk verstuurd naar de Cypherpunk-mailinglijst, April 29, 1997, online↩︎
Tim May, ‘Re: alternative b-money creation’, oorspronkelijk verstuurd naar de Cypherpunk-mailinglijst, December 11, 1998, online↩︎
Tim May, ‘What backs up digital money?’, oorspronkelijk verstuurd naar de Cypherpunk-mailinglijst, March 27, 1996, online↩︎
Adam Back, ‘Re: Bypassing the Digicash Patents’, oorspronkelijk verstuurd naar de Cypherpunk-mailinglijst, April 30, 1997, online↩︎
Adam Back, ‘digital cc transactions, digital checks vs real digital cash’, oorspronkelijk verstuurd naar de Cypherpunk-mailinglijst, May 2, 1997, online↩︎
Adam Back, ‘Re: Bypassing.’↩︎